Geef kunst kado met de SBK Kunstbon

Amsterdamse Limburgers

25/05/2019 - 13/07/2019 @ SBK Amsterdam KNSM

Expositie waarin werken van drie Amsterdamse Limburgers worden getoond: Jef Diederen, Ger Lataster en Lei Molin. De term 'Amsterdamse Limburgers' is in de kunst verbonden geraakt met Limburgse kunstenaars die via Amsterdam naamsbekendheid hebben gekregen.

AMSTERDAMSE LIMBURGERS

In de eerste helft van de 20e eeuw had Limburg een van oudsher bloeiend cultureel leven waar in brede kringen belangstelling was voor beeldende kunst, literatuur en muziek. Deze traditionele lijn van de Maastrichtse School werd tijdens de jaren veertig en vijftig voortgezet, wat inhield dat deze kunst herkenbaar en enigszins barok moest zijn, volgens de smaak van de opdrachtgevers en het Limburgse publiek. Toch ontstond er in die jaren ook een nieuwe generatie kunstenaars, die zich wilde richten op vrije i.p.v. monumentale kunst. Al jong maakten zij op de Kunstnijverheidsschool van Maastricht kennis met de vernieuwende Franse kunst van de postimpressionisten en de fauvisten. In navolging van hen trokken zij de vrije natuur in om het prachtige Zuid-Limburgse heuvellandschap schilderen. Tijdens of vlak na de Tweede Wereldoorlog vertrokken zij naar de Rijksacademie van Amsterdam om zich daar verder te ontplooien. Daar kwamen zij in aanraking met abstracte, expressionistische en informele kunst van o.a. CoBrA en de Duitse kunstenaarsgroep ‘Der Blaue Reiter’. De meesten van hen bleven in contact met Limburg door daar als ambassadeurs de moderne vrije kunst te promoten. Illustratief was bijv. de tentoonstelling ‘Jonge Schilders 1950’ die zij in het Raadhuis van Heerlen organiseerden en die ook de landelijke pers haalde. Frans van Oldenburg Ermke kwalificeerde hen destijds in zijn bespreking in de Volkskrant als ‘Amsterdamse Limburgers’.

Met nadruk op overeenkomsten en beïnvloed door communistische sympathieën van o.a. de directeur van het Stedelijk Museum Amsterdam Willem Sandberg presenteerden de kunstenaars zich in 1950 als een collectief met als credo: ‘Wij durven te schilderen en te tekenen zoals wij het zien. Wij willen zoveel mogelijk onbevlekt zijn van alle geijkte stijlen, waarin men meent te moeten schilderen. Wij willen alles wat leeft en tast in deze maatschappij zuiver weergeven. Wij willen eerlijk zoeken en eerlijk pogen’. Hierdoor dreigde de individuele kracht van de kunstenaars verdoezeld te raken. Toch had Van Oldenburg Emke al wel oog voor hun afzonderlijke artisticiteit, los van de groepsdruk. Gezien hun persoonlijke ontwikkelingen naderhand, heeft hij een vooruitziende blik gehad.

Pieter Defesche, neef van de gelijknamige schilder, schreef het boek De Amsterdamse Limburgers, 2001, met 8 essays over Ger Lataster, Pieter Defesche, Jef Diederen, Lei Molin, Frans Nols, Jan Stekelenburg, Pierre van Soest en Harry Op de Laak. Hij meent dat het los van die verschillen nog steeds gerechtvaardigd is te spreken van een groep door hun gezamenlijke afkomst, de lessen van de bij ‘Der Blaue Reiter’ betrokken Campendonk en hun naamsbekendheid vanuit Amsterdam. Als autodidact was Lei Molin echter een uitzondering. Zonder opleiding in Amsterdam raakte hij echter wel geïnspireerd door de ‘nieuwe benadering’ en verhuisde hij eind jaren 60 ook naar Noord-Holland. Kortom, de term ‘Amsterdamse Limburgers’ is in de kunst verbonden geraakt met Limburgse kunstenaars die via Amsterdam naamsbekendheid hebben gekregen.

Lei Molin
Ger Lataster
Jef Diederen