Geef kunst kado met de SBK Kunstbon

GROEN

15/01/2023 - 26/02/2023 @ SBK Amsterdam KNSM

Wie houdt er niet van groen? Groen is de kleur van leven, vernieuwing, natuur, groei en energie. Groen met zijn talloze schakeringen; van de koele blauwe kant tot aan de warme gele kant en alles ertussen in. Vanaf 15 januari is de expositie GROEN te zien met schilderijen, objecten en installaties waarin de kleur GROEN de hoofdrol speelt.

Curatoren Piet Augustijn en Jack van Mildert selecteerden voor de expositie ‘groen’ werk van de kunstenaars Marinke van Zandwijk, Amerentske Koopman, Jan de Beus, Erik Oldenhof, Gertjan Scholte-Albers, Egied Simons, Jolanda Verdegaal. GROEN was eerder te zien bij Zinder Tiel.

In de schilderijen van Amerentske Koopman (1972) zijn stedelijke structuren te ontdekken, de ene keer een abstract ritme van dansende streepjes in alle kleuren van de regenboog, de andere keer een stuwende plattegrond van kleurrijke omlijnde vlakjes of een uit gekleurde vakjes opgebouwd stadsdecor onder een blauwe lucht. Over de serie ‘Dag, die ze in deze expositie laat zien, zegt ze: ‘Mijn dag / De dagen / Gevuld met groen / En streepjes en strepen en nog meer / Totdat ik door de bomen / Het bos weer zie.

Kenmerkend voor de abstracte schilderijen van Erik Oldenhof (1951) is het pasteus geschilderde lijnenspel dat als een sluier over het doek valt. Het resultaat is ruimtelijk en architectonisch. Zijn schilderijen gaan over het proces van schilderen en overschilderen, toevoegen em weglaten, oppervlak en diepte, licht en schaduw, orde scheppen en de bewuste verstoring daarvan. Door het pasteuze verfgebruik modelleert hij zijn schilderijen met verf, het werk krijgt daardoor sterk het karakter van een object. Onregelmatigheden en rafelige randen relativeren de strengheid van de lijnstructuren.

Het opvallende in de landschappen van Gertjan Scholte-Albers (1971) is dat ze er niet uitzien alsof ze naar de werkelijkheid zijn geschilderd. De doeken zijn uitgevoerd in kleuren die de traditionele natuurliefhebber niet in zijn palet heeft. De contrasten van licht en donker die in het landschap voorkomen zet hij om in de eigen heldere kleuren. Scholte-Albers is dan ook altijd op zoek naar het experiment. Bomen zijn blauw of grijs tegen een fel oranje lucht gemengd met citroen geel. Of zoals hier: groen met allerlei kleuren er omheen. Speciaal voor deze tentoonstelling geschilderd.

De wereld is zijn laboratorium. Egied Simons (1958) maakt processen en structuren van levende organismen zichtbaar die anders onopgemerkt blijven. Aarde, water, lucht en zaad zijn de ingrediënten voor groei in de grond en boven de aarde. Negen dicht naast elkaar geplaatste plastic buizen met aarde, vormen een kas die vocht vasthoudt en die zorgt voor een gesloten atmosfeer. Ronde gaten geven lucht aan bovengrondse delen van ontkiemende zaden die willen ontsnappen aan de besloten ruimte. Wortels doorzoeken de aarde en bereiken de grenzen van het doorzichtige omhulsel in de vijf weken tijd die ze krijgen om tot volle wasdom te komen. Zij vormen structuren in het volume van de strengen vol aarde, een grondvorm van een netwerk.

“Als je spel opvat als een vrijwillig, met plezier en betrokkenheid bezig zijn, zonder extrern doel, dan is klei voor mij een materiaal waarmee ik kan spelen en dat ik begrijp”, zegt Jolanda Verdegaal(1952). Zodra ik aan het werk ben, verandert het werken in spel. De opdracht waarmee ik begon vervaagt en het doel komt in het werk zelf te liggen. De zichtbare invloed van de tijd op de wereld om me heen is daarom een terugkerend thema.” Dat haar werk noodzakelijk op de draaischijf staat, ervaart ze als een prettige beperking. Ze werkt in verschillende monochrome kleuren. Voor de expositie maakte zij enkele werken in het groen.

Glazen bellen vormen de basis voor de installaties van Marinke van Zandwijk (1987). Iedere bel heeft een eigen karakter en is onderdeel van een familie. Door de bellen samen te brengen in installaties, zoals in deze tentoonstelling ‘De Gekooide bellen’, verbeeldt Marinka haar kijk op de mensheid. Een uitspraak van de filosoof Desiderius Erasmus ‘Homo bulla est/ De mens is een luchtbel’ vertaalt hoe ze haar belvormen beschouwt. Niet de buitenkant van de mens maar de diepere laag, de innerlijke beschaving die het fundament vormt van het mens-zijn, is het meest belangrijk.

Het werk van Jan de Beus (1958) kenmerkt zich door een zeer expressieve uitbeelding van cultuurhistorische thema’s die veelal teruggaan tot de Romantiek, de klassieke mythen en de bijbel. Zijn schilderkunst toont door haar ‘pasteuze’ karakter verwantschap met oudere buitenlandse kunstenaars maar ook met leeftijdsgenoten in Nederland: ‘uitbuiters van verf’. De verf lijkt op de doeken gemetseld, die zijn zwaar en ruiken lang naar verse verf. Hoewel De Beus schildert in uiteenlopende kleuren, vaak monochroom, laat hij in deze expositie een paar mooie groenen zien.